Blog #43 Jongensdingen
Ik kom uit een echt meidengezin. Toen ik acht was, vertrok mijn vader en vanaf dat moment waren mannen een soort buitenaardse wezens. Soms sleepte mijn moeder er eentje het huis in, die wij, mijn zus en ik, dan weer zo snel mogelijk wegwerkten. Altijd met succes.
Mijn moeder sprak veel over gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen, maar die gelijkwaardigheid zag ik nog zo gauw niet ontstaan. Achteraf gezien moet het vreselijk zijn voor de tijdelijke relaties van mijn moeder. Sta je daar in je eentje tegen drie. Nee, dan mijn gezin, keurig in balans. Een klein mannetje extra in hun voordeel, dat wel, maar dat kunnen ze ook wel gebruiken.
Mannen en jongens hebben hun eigen dingen. En die respecteer ik best wel.
Zo kreeg jongste vandaag voor zijn verjaardag een Nerf Gun. Een soort enorm speelgoedwapen, groter dan hijzelf, waarmee hij in een noodtempo pijltjes door het huis schiet. Beetje afstand houden is verstandig. Toen ik het vanmorgen bij het trainen aan Mark vertelde, realiseerde ik mij dat de meeste moeders dit een vreselijk cadeau zouden vinden. Want je laat kinderen niet met wapens spelen. Daar worden ze moordenaars van. Nou heb ik daar dik mijn twijfels bij. Ik denk dus niet dat mijn zoontje van zeven in zijn fantasie op bloederige wijze zijn medemens vermoordt. Om misdadiger te worden heb je wel wat meer nodig, en zolang hij zich zorgen maakt om gestrande hommeltjes in de tuin, zit het met zijn empatische vermogen wel goed.
Mannen houden nu eenmaal van een beetje lawaai en wat geschiet. Daarin kunnen ze hun haantje kwijt. En geef toe, wat is er nou aan een kerel die de kamer stofzuigt? Het resultaat kan aardig zijn, maar ik kijk er liever niet naar. Mannen moeten lekker mannendingen doen. Veel leuker.
En niks zo erg als een vent die de was gaat doen, vanmorgen haalde ik mijn Nike top en Reebok legging uit de droger. Uit de droger! Ze hebben al twee jaar dezelfde vorm gehad, maar nu definitief niet meer. Om te huilen toch?
Beter gebruikt hij zijn energie om mij te redden als mijn auto staakt. Want ik kan een hoop hebben, reanimaties, afgerukte vingers, slagaderlijke bloedingen, stuk voor stuk fijne uitdagingen. Maar als mijn auto afslaat? Paniek. Ernstige paniek. Ik begin meteen te bellen, natuurlijk neemt man lief de telefoon niet op, dus ga ik voor de tweede keus, oudste zoon. Die rijdt in Verweggistan met een vrachtwagen. Potverrrr, dan maar weer mijn vent. Uiteindelijk neemt hij op, zeker 20 seconden te laat natuurlijk, zodat ik gelijk op onredelijke wijze ontplof. Binnen 1 minuut staat hij voor mij met startkabels.
Na dit vreselijke avontuur, weer wat grijze haren rijker, bespreken de heren het na bij de lunch. De mooiste termen worden opgeworpen over wat mijn karretje toch allemaal kan mankeren. Dat ding heeft werkelijk een heleboel onderdelen. Uiteindelijk kan hij gelukkig bij de garage terecht, voordat ik die heren ook nog de huid volscheld.
Ondertussen stort Mark zich op het vinden van een auto die mij niet in de steek laat. Hij peilt nog even of ik er echt helemaal geen verstand van heb, en nee, dat heb ik dus echt niet. Dus de heren mogen lekker losgaan. Ik bemoei mij helemaal nergens mee.
Die tijd gebruik ik om snel de was te doen. Voordat iemand anders het doet.
